DRUIVENWEETJES: PINOT NOIR

Pinot noir zou je de diva der druivenrassen kunnen noemen. Deze veeleisende, kieskeurige blauwe druif vraagt om een relatiefkoel klimaat, dat ook weer niet te koud mag zijn maar absoluut niet te heet.  Vervolgens moet de bodem mager en niet al te hard zijn, een goede afwatering hebben en bij voorkeur (deels) bestaan uit kalksteen. Is aan al die voorwaarden voldaan, dan is het nog steeds maar afwachten of je uiteindelijk een goede kwaliteit druiven kunt oogsten want Pinot noir is ook nog eens erg gevoelig voor voorjaarsvorst, rot, schimmel en alle ziekten die een druivenstok ook maar kan oplopen. Ben je er dan eindelijk in geslaagd je druifjes in acceptabele staat te oogsten, dan is het ook nog eens een fikse uitdaging om hier een mooie wijn van te maken….

Met een dergelijk eisenpakket zou je verwachten dat Pinot noir een weinig aangeplant druivenras is, maar niets is minder waar: wereldwijd kom je deze lastpak tegen, behalve in de warmste gebieden. Van origine komt de druif uit Frankrijk: de beroemde rode wijnen uit de wijnstreek Bourgogne zijn volledig van Pinot noir gemaakt. Een andere belangrijke Franse streek voor de Pinot noir is de Champagne, waar hij een van de drie druiven is die in ’s werelds bekendste bubbel verwerkt worden. Ook in veel andere landen wereldwijd wordt Pinot noir verbouwd voor de productie van mousserende wijn. Naast de Franse Loire, Elzas en Languedoc vind je Pinot noir verder o.a. in Duitsland (onder de naam Spätburgunder), Oostenrijk (soms als Blauburgunder), Zwitserland, Italië (als Pinot nero) en in Spanje (hier met name in Catalonië voor cava). Buiten Europa worden er vooral erg mooie resultaten met Pinot noir bereikt in Central Otago en Martinborough in Nieuw-Zeeland en in Oregon en het Californische Russian River Valley en Carneros in de Verenigde Staten. Verder kom je de druif o.a. tegen in Chili, Australië en Zuid-Afrika.

Blijft de vraag natuurlijk waarom zoveel wijnmakers wereldwijd zich toch aan deze druif wagen, als het zo’n moeilijke lastpak is… Welnu, áls je erin slaagt de druif succesvol te verbouwen en je neemt alle moeite om er een goede wijn van te maken, dan heb je ook wat. Pinot noir geeft, vaak in assemblage, geweldig mooie mousserende wijnen en als monocépage zeer elegante, spannende rode wijnen. De exacte smaken van een rode wijn van Pinot noir verschillen per land en streek, maar vaak kenmerkt deze wijn zich door een flinke fruitigheid: kersen, aardbeien en ander delicaat rood fruit. De wijnen hebben over het algemeen relatief lage tannines en een mooie zachtheid en subtiliteit. Florale aroma’s (zoals rozen en viooltjes) kunnen voorkomen en vooral in oudere, gerijpte Pinot noirs kom je aardse (paddenstoelen, aarde) en animale (stal) aroma’s tegen.

Wijnen van Pinot noir lenen zich over het algemeen goed om als glas op zich gedronken te worden, maar laten zich ook combineren met talloze gerechten. Denk bijvoorbeeld aan gerechten waarin paddenstoelen verwerkt zijn en gerechten met eend, maar ook een steviger vissoort als zalm kan een erg mooie combi vormen. Waar je Pinot noir ook bij drinkt, zorg ervoor dat de wijn wat gekoeld in je glas belandt zodat je optimaal kunt genieten van de mooie fruitigheid en elegantie van deze diva. 

(december 2014)